Olga Koklowa sloot zich op 21-jarige leeftijd aan bij het balletgezelschap Ballets Russes van Serge Diaghilew. Picasso ontmoette Olga toen hij op uitnodiging van Diaghilew naar Rome ging om mee te werken als decorontwerper voor Parade. Op 12 juni 1918 trouwden Picasso en Olga, Apollinaire, Cocteau en Max Jacob waren getuigen. Op 4 februari 1921 schonk Olga het leven aan een zoon. Hij kreeg de naam Paulo.
De relatie tussen Olga en Picasso werd steeds slechter, o.a. door de aandacht die Picasso schonk aan andere vrouwen, zijn werk en zijn hekel aan de wereld waar Olga zich in thuis voelde. Vanaf 1927 was Marie-Thérèse Walter overal waar de familie Picasso verbleef zonder dat Olga dat wist.
Nadat Marie-Thérèse in verwachting was geraakt kwam Olga dat via een vriend in het voorjaar van 1935 te weten. Olga was zo hysterisch dat zij niet meer terugkeerde naar de Rue de la Boétie. De zomer bracht ze met Paulo in Zuid-Frankrijk door. Een advocaat in Barcelona moest de echtscheiding gaan regelen, maar van Picasso hoefde hij niet snel te werken, daar Picasso niet de helft van zijn bezit aan Olga wilde kwijt raken. Het uitbreken van de Spaanse Burgeroorlog zorgde voor een vertraging in het voordeel van Picasso. Eind 1936 werd de juridische strijd beslecht met de verdeling van de goederen en dat Olga Picasso's officiële echtgenote bleef.
Het kontakt met Picasso bleef bestaan. De zomer van 1937 bracht zij o.a. samen met Picasso, Paulo, Marie-Thérèse Walter, haar dochter Maya en Dora Maar door in Mougins. Op 11 februari 1954 overleed Olga in Cannes aan kanker.