Vanaf 1904 tekende zich een positieve verandering in Picasso’s leven af. In Fernande Olivier had hij een minnares en partner gevonden die met hem zijn kleine atelierwoning in Bateau-Lavoir deelde. Door haar kwam er opnieuw vreugde in zijn leven.
Het leven in het atelierhuis Bateau-Lavoir was allesbehalve comfortabel. De meerdere verdiepingen tellende hoge houten schuur in Montmartre herbergde tien kleine ateliers met geïmproviseerde woningen zonder stromend water. Hier woonden en werkten kunstenaars van verschillende afkomst zoals Georges Braque, Juan Gris, Amedeo Modigliani en de dichter Max Jacob. Omdat zijn nieuwe schilderijen uit de Roze Periode goed verkochten verbeterde zijn financiële situatie al snel.