Picasso zag Marie-Thérèse voor het eerst op 8 januari 1927 voor het warenhuis Galeries Lafayette. Hij sprak haar aan en ontmoette haar daarna zeer geregeld. Vanaf 1927 was Marie-Thérèse Walter overal waar de familie Picasso verbleef zonder dat de echtgenote Olga Koklowa dat wist.
Toen Picasso in de zomer van 1928 met Olga, zoon Paulo en Engelse kinderjuffrouw naar Dinard ging, was Marie-Thérèse daar al. De heimelijke omgang ging zover dat Marie-Thérèse eind 1930 door Picasso recht tegenover zijn huis aan de Rue La Boétie 44 werd onderbracht. In hetzelfde jaar had Picasso in juli een huis in Boisgeloup gekocht. In de jaren daarna was Marie-Thérèse als een onzichtbare schaduw overal waar de familie Picasso was. Begin 1935 werd Marie-Thérèse zwanger en kwam Picasso voor een keuze te staan. Daar Olga via een vriend de zwangerschap van Marie-Thérèse te weten kwam, verhuisde Olga met Paulo naar Zuid-Frankrijk.
Op 5 september 1935 werd Marie-Thérèses dochter Maria de la Concepción, genoemd naar de overleden zus van Picasso, geboren. Na de scheiding van tafel en bed met Olga werden Marie-Thérèse en Maria ondergebracht in Le Tremblay-sur-Mauldre, 25 km van Versailles. Vanaf de zomer van 1937 was zij geregeld met Dora Maar en dochter Maria, die spoedig Maya werd genoemd, in de buurt van Picasso. Waar Picasso naar toe ging, daar gingen ook zijn vrouwen heen.