zelfportretten
Vrouwen
Figuren aan de kustMeisje voor de spiegel
Surrealisme

Vanaf het midden van de jaren twintig zette Picasso zijn vormexperimenten op extreme wijze voort; zijn figuren hebben steeds minder met natuurlijke voorstellingen te maken. Op zijn schilderijen met de enorme acrobaten en zwemmers zijn bijvoorbeeld slechts enkele punten of contourlijnen als een oog, hand, voet of andere lichaamsdeel te herkennen.

Deze constructies, die ver van de realiteit staan en in hun vorm veel plaats bieden voor fantasie en associatie, stemmen overeen met het in deze peridoe opkomende Surrealisme, waarvan enkele vertegenwoordigers waaronder André Breton een tijd lang contact hadden met Picasso. In tegenstelling tot andere surrealisten ging het Picasso niet om de gevoelens van de toeschouwer aan te spreken c.q. uit te drukken. Picasso wilde zich in zijn werk op een verstandelijke wijze bezighouden met de realiteit. Het ging hem niet zozeer om het zichtbaar maken van de gevoelservaringen als wel om het artistieke proces op zich, dat de herkenbare werkelijkheid omzet in abstracte beeldtaal.

Voorbeelden uit deze periode zijn:

Figuren aan de kust
Meisje voor de spiegel